Peter van Dort
Peter is an entrepreneur and an experienced attorney working as a partner at Absolute Attorneys. He has a broad commercial practice, with an emphasis on commercial contracts, real estate, rent, corporate law, competition and litigation.

Afgelopen week heeft een Nederlandse kantonrechter in kort geding, kort gezegd, geoordeeld dat de gevolgen van het coronavirus in beginsel over verhuurders en huurders moeten worden verdeeld.

In de onderhavige situatie had de overheid in verband met het coronavirus besloten dat eet- en drinkgelegenheden per direct tot nader order dienden te sluiten. De verhuurder liet daarop aan de huurder van een horecagelegenheid weten dat een aanvraag voor uitstel van betaling, korting of kwijtschelding van de huur niet zou worden gehonoreerd. De verhuurder verwees de huurder naar de steunmaatregelen van de overheid.

Overmacht. De rechter is van oordeel dat geen sprake is van overmacht. Om een beroep op overmacht te rechtvaardigen moet de belemmering de prestatie zelf betreffen. In het onderhavige geval wordt de prestatie zelf – betaling van de huur – echter niet belemmerd door de coronacrisis, aldus de rechter.

Onvoorziene omstandigheid. De rechter concludeert dat hiervan wel sprake is. Partijen hebben bij het sluiten van de huurovereenkomst geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat zich een wereldwijde gezondheidscrisis zou voltrekken. Een crisis die heeft geleid tot overheidsmaatregelen (nationaal en internationaal) die het gebruik van een groot deel van de horecagelegenheid voor een langere periode juridisch en/of feitelijk onmogelijk maken, dan wel ernstig belemmeren.

Evenmin kan worden aangenomen dat – in tegenstelling tot een economische crisis zoals die in 2008 plaatsvond – een crisis van deze aard en omvang in dit geval volledig voor rekening moet komen van de huurder. Het niet kunnen gebruiken van de horecagelegenheid levert een gebrek op. De huurder hoefde niet te verwachten dat de mogelijkheid om het gehuurde als restaurant te exploiteren aangetast zou worden door een crisis van dit formaat. Dat de beperkingen in verband met de coronacrisis niet aan de verhuurder zijn toe te rekenen maakt dit niet anders.

De rechter oordeelt dat nu geen van beide partijen heeft bijgedragen aan het ontstaan van de coronacrisis, het in beginsel redelijk is dat de tegenvaller over verhuurder en huurder wordt verdeeld. In het onderhavige geval – er spelen diverse andere factoren een rol – acht de rechter vooralsnog een opschorting van 25% van de huurprijs gedurende een periode van zes maanden redelijk.

Peter’s blogs over ‘Verborgen gebreken’, ‘Ontruiming huurpand in kort geding’ of ‘Coronavirus en overmacht’ kan voor u wellicht ook interessant zijn.

Heeft u vragen over de juridische gevolgen van het coronavirus en/of vragen over huur of onroerend goed, aarzel dan niet om contact op te nemen met Peter van Dort via peter@legallaw.blog of dort@liance.law dan wel via +599 9 5133 678 (Curaçao) of +31 6 3808 7804 (Nederland).