Peter van Dort
Peter is an entrepreneur and an experienced attorney working as a partner at Absolute Attorneys. He has a broad commercial practice, with an emphasis on commercial contracts, real estate, rent, corporate law, competition and litigation.

Franchising is een bijzondere vorm van samenwerking tussen zelfstandige en onafhankelijke ondernemingen: de franchisegever en zijn individuele franchisenemer(s). De franchisegever verleent daarbij aan individuele franchisenemers het recht en legt hen de verplichting op om een bedrijf te exploiteren volgens het concept van de franchisegever.

Binnen ons Koninkrijk bestaat geen wetgeving speciaal bedoeld voor franchising. De franchiserelatie wordt momenteel beheerst door de normale regels van onder meer het algemeen verbintenissenrecht en eventueel het mededingingsrecht. Onder die regels zijn partijen in principe vrij om af te spreken wat ze maar willen. Wel geldt dat bepalingen in overeenkomsten buiten werking kunnen worden gezet indien deze in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

In Nederland gaat dit (binnenkort) veranderen en zal specifieke franchisewetgeving van kracht worden, net zoals in andere landen zoals Australië, de Verenigde Staten, België en Griekenland. In de overige landen van het Koninkrijk blijft vooralsnog het algemene verbintenissenrecht het uitgangspunt. Via de nieuwe Wet franchise zal in Boek 7 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek een nieuwe Titel 16 over de franchiseovereenkomst worden geïntroduceerd.

De Wet franchise, waarin met name de positie van de franchisenemer wordt versterkt, geeft definities voor onder andere de begrippen franchiseovereenkomst, franchisegever en franchisenemer. In de Wet franchise staat centraal dat partijen zich gedragen als goed franchisegever en goed franchisenemer. Daarnaast is een belangrijk oogmerk van de Wet franchise de versterking van de informatiepositie van de franchisenemer, voorafgaand aan en tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst. De Wet franchise bevat daartoe een opsomming van diverse onderwerpen waarover de franchisenemer in ieder geval tijdig en specifiek geïnformeerd moet worden. Tegenover deze informatieplicht van de franchisegever staat ook een onderzoeksplicht van de franchisenemer. Hij wordt geacht om gedegen onderzoek te doen om te voorkomen dat hij op basis van onjuiste, te rooskleurige aannames een overeenkomst aangaat.

Naast de algemene informatieverplichtingen omvat de Wet franchise ook een inhoudelijke regeling van twee onderwerpen waarbij zich in de praktijk veel problemen voordoen, namelijk vergoeding voor goodwill bij beëindiging van de franchiserelatie en het non-concurrentiebeding. Tot slot voorziet de Wet franchise voor sommige situaties in verplicht overleg tussen franchisegever en franchisenemer.

De bepalingen van de Wet franchise zijn van dwingend recht en daarvan kan niet ten nadele van de franchisenemer worden afgeweken. Voor het overige blijft het algemeen verbintenissenrecht van toepassing. Daarmee blijven de rechtsgevolgen van een franchiseovereenkomst mede bepaald worden door de eisen van redelijkheid en billijkheid. Ook toepasselijk mededingingsrecht zal de nodige kaders blijven bieden.

De Wet franchise treedt naar verwachting op 1 januari 2021 in Nederland in werking, ook voor reeds bestaande franchiserelaties (zij het slechts gedeeltelijk). Het is dus zaak om franchiseovereenkomsten en bepaalde werkwijzen tijdig te herzien.

Heeft u vragen over franchise in het algemeen of over de Wet franchise in het bijzonder? Neem dan vooral contact op met Peter van Dort (dort@liance.law of +5999 5133 678) of een van de andere specialisten van Liance Law. Wij helpen u graag verder.